Karim Amghar: “Wat? Rotterdam als Onderwijsstad van Nederland?”

Als ik aan kom op een nieuwe plek trek ik altijd als eerst mijn hardloopschoenen aan en ga ik een stuk hardlopen. Enkele weken geleden liep ik in Spanje hard over een fijn fietspad. Er kwam iemand mijn kant op hardgelopen, en automatisch riep ik “mogguh!” – iets typisch Rotterdams. Tot mijn verrassing riep de ander hetzelfde terug: “Mogguh!” Een Nederlander dus! We moesten allebei lachen en raakten aan de praat. Peter, zo heette hij, bleek net als ik les te geven in Rotterdam. Het bijzondere? Zonder twijfel stelden we onszelf voor als Rotterdammers. Vraag een Rotterdammer of hij zich Nederlander voelt, en de antwoorden zullen variëren. Maar vraag een Rotterdammer of hij zich een Rotterdammer voelt, en het antwoord is altijd “ja!”

Hardlopen door Rotterdam is een reis door herinneringen. Volgens mij herkent iedere Rotterdammer dit gevoel. Bij elke stap zie ik beelden uit mijn eigen verhaal én dat van de stad zelf. Rotterdam, met haar iconische #DeMooiste marathon, die ik zes keer heb gelopen, zelfs tijdens de Ramadan. Hoe verder ik ren, hoe positiever de herinneringen aan mijn tijd hier als student en docent. De meeste van mijn lessen – zowel ontvangen als gegeven – vonden hier plaats. En zo begint het te kriebelen: is Rotterdam niet dé onderwijsstad van Nederland?

Als ik door Rotterdam-Zuid loop, gaan mijn gedachten naar basisschool De Kameleon. Voor een documentaire over kansengelijkheid bracht ik daar uren door, in een wijk die de harde grenzen van sociale ongelijkheid laat zien. Het is een wijk waar gebouwen de taal van armoede spreken, en waar mensen vaak de hand toereiken, ondanks of misschien dankzij diezelfde ongelijkheid. Tijdens mijn wandelingen door die buurt sloegen mijn onbewuste vooroordelen toe. Maar zodra ik met de bewoners sprak, voelde ik de warmte van Rotterdam. Mensen met totaal verschillende politieke voorkeuren zaten met elkaar te praten, verbonden door gedeelde zorgen en dezelfde schooldeuren waar hun kinderen doorheen gaan.

Op De Kameleon zag ik leerkrachten die me met tranen in hun ogen vertelden hoeveel hun leerlingen voor hen betekenden. “Waarom niet gewoon lekker lesgeven op een school met een lagere weging?” vroeg ik, even advocaat van de duivel. Maar hun ogen laaiden op: “Dit zijn mijn kinderen! Ze hebben zó veel potentie. Ik zou nergens anders willen zijn.” Hier, in de emotie van deze leerkrachten, voelde ik de echte ziel van de wijk: een traan van mededogen en het vuur van hoop voor de toekomst.

Vanaf Zuid zet ik koers naar Noord, de Erasmusbrug over, richting Kralingen-Crooswijk. Daar wacht de uitdaging van het Kralingse Bos, maar de pijn in mijn benen is niets vergeleken met de knoop in mijn maag bij de gedachte aan de onderwijsongelijkheid in Kralingen-Crooswijk. In Kralingen, met zijn statige lanen en luxe villa’s, wonen de expats en mensen van de hogere middenklasse. De Erasmus Universiteit voegt een vleugje internationaliteit toe. Maar Crooswijk? Dat is een wereld apart: een traditionele arbeiderswijk, rauw en echt. Het gemeenschapsgevoel is er sterk, en de buurt heeft haar eigen culturele identiteit, met lokale evenementen en kleine ondernemers die vechten voor hun plek.

De contrasten tussen de scholen in deze wijken zijn voelbaar, bijna tastbaar. Aan de ene kant scholen waar de kinderen uit comfortabele gezinnen komen, aan de andere kant scholen waar ouders en kinderen het financieel zwaarder hebben. Vooroordelen liggen op de loer: zouden de prestaties in de scholen met lagere SES slechter zijn? Zou er minder ouderbetrokkenheid zijn? Zouden de leerkrachten minder gemotiveerd zijn? Maar de werkelijkheid blijkt vaak een stuk gelaagder.

Neem de school De Bavokring in Kralingen-Crooswijk: een school waar veel kinderen opgroeien in gezinnen met minder financiële middelen. Deze school is geen slachtoffer van haar context, maar een vlaggenschip van succes geworden. De Bavokring blinkt uit met hoge onderwijskwaliteit, betrokken en gedreven leerkrachten, ouders die intensief contact onderhouden met de school, en een rijk aanbod aan kunst- en cultuureducatie. Dit jaar hebben de leerlingen van De Bavokring zelfs de Staat van het Onderwijs 2024 geopend met een optreden dat de zaal achterliet met tranen van hoop. Toen ik directeur Kristel van Dalsum vroeg of haar leerlingen wilden openen met dans en zang, zei ze al “ja” voordat ik mijn zin had afgemaakt. “Waarom zo enthousiast?” vroeg ik later. “Nou Karim, wij in Rotterdam-Noord zijn het zat om als zielig gezien te worden. Wij zijn krachtig. Wij zijn Rotterdammers, allemaal samen – ongeacht kleur, religie, of gender.”

Ja, Rotterdam kent zijn ongelijkheden, en ja, de stad worstelt met de hoge woningdruk. Maar vooral: Rotterdam is een van de meest diverse steden ter wereld. Die diversiteit zie je overal, van de horeca tot de klaslokalen, van de festivals tot de straat. Rotterdam is een innovatiestad, met een mentaliteit van aanpakken en proberen, een stad die zijn eigen onderwijsuitdagingen kent en onvermoeibaar werkt om die aan te pakken.

Door deze eigenschappen is Rotterdam voor mij dé onderwijsstad van Nederland – een stad met een groot onderwijshart. Zoals op het gebouw van Stadsbeheer staat: Rotterdam, Stad van Doeners en Durfals.”

Onderwijsconferentie Rotterdam 2024
Op 14 en 15 november vindt de Rotterdamse Onderwijsconferentie plaats. Auteur, programmamaker en docent Karim Amghar is één van de dagvoorzitters en neemt jullie mee in een krachtige, inspirerende en waardevolle dag met nationale en internationale sprekers. Meld je gratis aan en wees erbij!

Karim samen met de Leerlingen van De Bavokring tijdens de presentatie van Staat van het Onderwijs 2024

Gerelateerde artikelen