Ervaringen van ouders met Thuis in Taal naar Huis: ‘Gewoon even samen praten’

‘Welk bord is dat? Ja, want als je met kinderen op straat loopt, zie ik vaak dat kinderen alles willen weten’, zo ervaart een ouder. De ervaringen van ouders met Thuis in Taal naar Huis in dit verhaal zijn bewerkingen van citaten* uit een aantal gesprekken van onderzoekers met ouders.

De ouder vertelt verder: ‘De thuisbegeleider heeft aangegeven dat je overal op straat over kunt praten. Ik wist het zelf niet, maar het kwam zelf van de kinderen uit. Dat ze vragen, weet je. Een gesprek met ze uitvoeren. Bijvoorbeeld vertellen waar je naar toe gaat als je weggaat met je kind. Dat was wel een goed punt.  Het stimuleert mij ook om meer taal te produceren, ook in het Nederlands. Dat heb ik wel meegenomen van thuisbezoek.’

Niks moet

Voor een andere ouder is het inzicht dat: ‘Kinderen speciaal in deze leeftijd, dus vier jaar, graag lerend spelen. Je hoeft dus niet te zeggen “Kom hier en een, twee drie, vier, nu”. Nee, niks moet. Ja, we doen een spelletje met ze. En we gaan doen wat kind wil doen met spelen. Net zoals de thuisbegeleider heeft voorgedaan met mijn zoon. En activiteiten die op school worden gedaan zoveel mogelijk thuis ook doen; meespelen, dingen samen doen. De thuisbegeleider vertelde mij ook hoe mijn kind op school leert. Ik wist dat niet. En soms vertelt mijn kind, maar dan begrijp ik niet wat hij zegt.’

Niet zomaar boos worden

Een andere ouder: ‘Niet zomaar boos worden op je kindje. Je kindje wordt bang en dan durft ze niet te praten of dingen te doen. Ik werd vroeger heel boos op mijn kind, als zij iets fout deed of iets verkeerd zei ofzo. Maar ouders moeten kalm blijven en dingen uitleggen. En ook een leermoment maken van fout van kindje, want kinderen leren snel van die fouten. Als ze een keer iets fout doen en als je een leermoment daarvan maakt, erover praat, dan leren ze. Maar kinderen vergeten ook heel vaak en dan moet je het gewoon weer uitleggen.’

Tijd nemen

Dat je tijd moet nemen voor je kind, is wat een andere ouder heeft overgenomen van de thuisbegeleider: ‘Gewoon tijd geven, als je die film kijkt. Rustig samen even kijken. Praten over de film. En regelmatig vragen stellen aan kindje, bijvoorbeeld als ze van school komen. Wat hebben jullie gedaan? Hoe was je dag? Met wie heb je gespeeld? Zulke dingen.’
voor een andere ouder gaat het om dingen die je eigenlijk al doet, op een andere manier doen: ‘Vroeger bracht ik mijn kind naar bed en legde ik kleding klaar voor morgen. Nu praten we over dingen. Ik vraag haar: welke kleding wil je morgen aan als je naar school gaat? Een jurk, is dat niet te koud?’

Oké, mama

De thuisbegeleiders laten ouders zien hoe zij met lastige situaties kunnen omgaan. Bijvoorbeeld als een kind iets fout doet. Dat je dan kunt leren om iets goed te doen door het samen te doen of het voor te doen in plaats van fouten te benoemen. In de woorden van een ouder: ‘Omgooien, dus ik zeg tegen ze “Probeer dat niet te doen en probeer dat bijvoorbeeld. Zet het hier”. Dus ik leer ze iets in plaats van focus op de fouten. En wanneer ik dit doe, ze vinden ook dat goed “Oké, mama. We gaan u luisteren.”

Echt aanwezig zijn

‘Dat je vooral volle aandacht aan je kinderen ook moet hebben op het moment dat ze bijvoorbeeld schreeuwen of heel actief bezig zijn. Dat je echt je aandacht daaraan geeft en echt aanwezig bent’, is voor een andere ouder een inzicht uit de thuisbegeleiding. ‘Ja, omdat het zo is met kinderen. Als je ze erop wijst rustig, dan vinden ze het leuk weet je. En ze weten dat je blij bent, weet je dat ze luisteren. Als je ze erop wijst en ze leert van nee, niet zo moet het, dan worden ze blij. Als ze volgende keer weer een fout maken en het goed gaan doen, gaan ze zeggen “Oh, mama is blij.”

*In verband met privacy en omdat sommige ouders zich beperkt kunnen uitdrukken in het Nederlands