Rotterdamse afspraken voor school als dé oefenplaats voor burgerschap

Van voorschool tot en met hoger onderwijs maken Rotterdamse scholen afspraken over burgerschapsonderwijs in het manifest ‘Scholen: veilige oefenplaats voor burgerschap’. Met als doel zelfverzekerde leerlingen die zich thuis voelen op school en op een constructieve manier meedoen in de maatschappij.

Leraren en leerlingen willen in de klas oefenen met gesprekken over onderwerpen als een mening vormen en geven en respect. Daarom is een belangrijke afspraak in het manifest dat leraren door hun schoolbestuur worden gesteund als zij met leerlingen oefenen en dat zij (bij)scholing krijgen als zij zich niet goed genoeg in staat voelen om bijvoorbeeld discussies te leiden of leerlingen uit te dagen hun mening te geven.

Voorbereiding op de maatschappij

Het manifest is opgesteld door leraren, schoolbestuurders en leerlingen en wordt onderschreven door de gemeente. Wethouder Kasmi (Onderwijs, Cultuur en Toerisme): ‘Er zijn prachtige voorbeelden van hoe voorscholen en scholen werken aan democratisch burgerschap. Rotterdamse leraren wachten niet tot de inhoud van burgerschapsonderwijs landelijk vastligt, maar helpen hun leerlingen door moeilijke gesprekken niet uit de weg te gaan, maar juist aan te gaan in de klas. Daardoor bereiden ze hun leerlingen voor op de maatschappij, waarin we, ondanks verschillen met elkaar moeten samenleven. Dat is van onschatbare waarde. Wat kinderen op school leren, nemen ze mee in de rest van hun leven’.

Oefenen voor het ‘eggie’

Het belangrijkste uitgangspunt van het manifest is dat het onderwijs een oefenplaats is waar je niet perfect hoeft te zijn, waar je fouten mag maken en waar je mag oefenen voor het ‘eggie’. Het is een veilige plek waar ruimte is voor een andere mening. Een ontmoetingsplek waar bubbels kunnen worden opengebroken en waar nieuwsgierigheid wordt gestimuleerd.
Onder burgerschap wordt niet een apart vak verstaan. Burgerschapsonderwijs krijgt vorm in gesprekken over wat het betekent om samen te leven en hoe leerlingen op een constructieve manier kunnen meedoen in de maatschappij. Het is iets waar iedere docent in ieder lesuur en in ieder contact met leerlingen mee bezig is. Zo is er ruimte om in te spelen op de actualiteit en op wat leerlingen bezighoudt.

Afspraken

In het manifest staan zes afspraken voor burgerschapsonderwijs in Rotterdam:

1.         Leraren en leerlingen weten wat van hen wordt verwacht.
Scholen leggen vast (in een kerncode) wat hun uitgangspunten en richtlijnen met betrekking tot burgerschapsonderwijs zijn.

2.         Leraren zijn ertoe in staat dit te doen.
Leraren krijgen (bij)scholing als ze die nodig hebben.

3.         Leraren worden hierin gesteund.
Schoolbesturen staan achter hun leraren en leraren kunnen bijvoorbeeld terugvallen op hun team of een docentenpool als zij advies willen hoe zij kunnen handelen in een bepaalde situatie.

4.         Dit mag tijd kosten
Omdat burgerschap in het gedrang kan komen, doordat het overbrengen van vakinhoudelijke lesstof, die wel meetbaar is, voor gaat, is afgesproken dat er tijd en ruimte wordt ingebouwd om aandacht te geven aan burgerschapsonderwijs. Zonder dat leraren en leerlingen wordt opgelegd hoe dit te doen.

5.         Leraren en leerlingen blijven dit samen onderzoeken en ontwikkelen.

6.         Leerlingen worden ondersteund in het ontmoeten van elkaar
Leerlingen vinden burgerschapsonderwijs zinvol voor het ontmoeten van mensen met een andere achtergrond, mening of cultuur. Ze geven aan zelf vaak te maken te hebben met vooroordelen en vinden dat ze zelf ook snel hun oordeel klaar hebben terwijl er niet zo veel verschil blijkt te zijn als je elkaar beter leert kennen of samenwerkt. Daarom is in het manifest afgesproken dat leerlingen worden ondersteund bij die ontmoeting. Dat kan op school, maar bijvoorbeeld ook door het organiseren van excursies en debatten en projecten samen met organisaties in de stad, zoals Lokaal Rotterdam.