Slim Organiseren: Groepsdoorbroken werken, het succesverhaal van de Jacobusschool
Het Rotterdamse onderwijs ontving bij de start van schooljaar 2021 subsidie van het ministerie van OCW(Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) om het lerarentekort aan te pakken. De subsidie is afgegeven voor vier jaar en is binnen de RVKO( Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs) bewust gesplitst in twee delen.
In gesprek met de school
Jakolien Kraeima, stafmanager HR, legt de besteding van het geld uit. Maike Verboon, directeur van de Jacobusschool (Rotterdam-Hoogvliet), vertelt ons haar succesverhaal over Slim Organiseren en groepsdoorbroken werken. ‘Ik geloof hier écht in!’
Jakolien: ‘We hebben de ontvangen subsidie gesplitst: de ene helft, € 750.000 per jaar, komt ten goede aan álle RVKO-scholen. Hiervan zetten we onder andere derde- en vierdejaars pabo-studenten in als onderwijsassistent op de scholen. Ook hebben we een pool van coaches opgezet voor de begeleiding van tweedejaars zij-instromers en startende leerkrachten. De coaches zijn leerkrachten die een talent hebben voor coachen en een extra dag zijn gaan werken om dit naast hun reguliere baan te kunnen doen. Het is fijn voor de zij-instromers en de starters, maar ook voor de leerkrachten die op deze manier een extra uitdaging kregen.’
Jakolien: ‘We hebben de ontvangen subsidie gesplitst: de ene helft, € 750.000 per jaar, komt ten goede aan álle RVKO-scholen. Hiervan zetten we onder andere derde- en vierdejaars pabo-studenten in als onderwijsassistent op de scholen. Ook hebben we een pool van coaches opgezet voor de begeleiding van tweedejaars zij-instromers en startende leerkrachten. De coaches zijn leerkrachten die een talent hebben voor coachen en een extra dag zijn gaan werken om dit naast hun reguliere baan te kunnen doen. Het is fijn voor de zij-instromers en de starters, maar ook voor de leerkrachten die op deze manier een extra uitdaging kregen.’
Drie pilots
‘Van de andere € 750.000 per jaar zijn drie intensieve pilots gestart. We kozen er bewust voor om niet het hele subsidiebedrag over alle scholen van de RVKO te versnipperen, omdat je dan niet zou kunnen experimenteren met echt substantiële veranderingen. Hoewel de subsidie natuurlijk is bedoeld voor het terugdringen van het lerarentekort, is het tekort zeker niet het uitgangspunt van de pilots. De scholen kiezen vanuit hun onderwijskundige visie voor kwalitatief goede en duurzame veranderingen en niet vanuit nood. En dat werkt!’
‘Eén van de drie pilots is groepsdoorbroken werken. Hieraan nemen de Theresiaschool, Globetrotter Katendrecht, Jacobusschool, Maria Taandersplein en Emmaus deel. Maike Verboon (directeur van de Jacobusschool) vertelt verderop in dit artikel hoe het groepsdoorbroken werken is gebaseerd op een stevige onderwijskundige visie en tegelijkertijd een positief effect heeft op het lerarentekort!’
De andere twee pilots binnen de RVKO zijn: combinatiefuncties en samenwerking in kinderopvang en basisonderwijs, én geïntegreerde samenwerking tussen basisonderwijs en speciaal basisonderwijs.
Uitwisseling modellen en ideeën
Jakolien geeft aan dat de deelnemers van de pilot-groepen (in totaal 12 scholen) onderling uitwisselen waar hun scholen staan op dit thema. ‘Ze delen hun kennis en ervaringen: wat werkt wel en wat niet? Ze experimenteren met de mogelijkheden die er zijn, leggen werkbezoeken bij elkaar af en zorgen ervoor dat op een later moment andere scholen van de RVKO hier weer van kunnen profiteren. Het is een continue cyclus van leren en doorontwikkelen.’
Betekenisvol lesgeven
Maike Verboon werd vier jaar geleden directeur op de Jacobusschool. Ze vertelt: ‘Met het team keek ik naar wat onze doelgroep nodig heeft. Kortom, hoe willen we ‘onze’ kinderen na acht jaar basisonderwijs ‘afleveren’? Welk onderwijs past daarbij? We kozen voor lessen vanuit betekenisvol lesgeven: we stimuleren bij elke les de zintuigen van de kinderen. Dat doen we gedeeltelijk aan de hand van het EDI-instructiemodel (Expliciete Directe Instructie). Daarnaast hebben we ons eigen ‘Jacobusschool-instructiemoment’ vormgegeven. Aan de hand hiervan hebben we de competenties van de leerlingen en de cruciale doelen vanuit het basisonderwijs opgezet.’
Groei staat centraal
‘Centraal stond de groei van het kind, maar ook de groei als professioneel teamlid. Daarmee bedoel ik ook echt iedereen van onze school. Vervolgens hebben we de competenties vastgelegd. Wat moet je kunnen om onze kinderen te onderwijzen? We ontdekten dat het jaarklassensysteem voor onze kinderen niet meer werkt, We wilden een systeem, waarin we de individuele leerling de zorg kunnen geven die hij of zij nodig heeft. Dat er meer aandacht is, maar ook dat we de leerkracht in zijn of haar kracht kunnen zetten.’
Leerpleinen
Maike en haar team besloten om met leerpleinen te gaan werken: een onderbouwplein voor de leerjaren 1 en 2, een middenbouwplein voor de leerjaren 3, 4 en 5 en een bovenbouwplein voor de leerjaren 6, 7 en 8. ‘De leerkrachten zijn allemaal vakspecialisten van twee vakken en vanaf de leerjaren 3 tot en met 8 geven ze die twee vakken. Ze hebben dan heel goed de leerlijn van de cruciale doelen in beeld.’
Adaptief onderwijs
‘In plaats van ‘groepen’ zeggen wij ‘leerjaren’, omdat wij adaptief onderwijs geven. Kinderen werken op hun eigen niveau. Iedereen heeft een eigen rooster om de doelen te behalen. Dit is ook zichtbaar op onze datamuren. Hierop staat een foto en het niveau van een kind. We zien dat kinderen met dit systeem een gezonde drang hebben om zich te ontwikkelen. We stellen hoge doelen en dat komt er ook uit. Hun betrokkenheid om te willen leren is enorm vergroot. Ze zien ook aan hun doelen waar ze naartoe moeten.’
Volgens Maike wordt het eigenaarschap over de eigen leerontwikkeling hiermee heel erg vergroot. ‘Dat is ook dankzij de leerkracht. Die kan zich vastbijten in die twee vakken en daarmee goed de diepte ingaan.’
Plezier én minder werkdruk
De betekenisvolle lessen doen een beroep op de zintuigen van de leerlingen, ze moeten ook echt iets gaan doen. Zoals het leren van het metrieke stelsel, buiten op het schoolplein. Zo krijgen ze echt een beeld van afmetingen en maten, en dat vergroot het plezier bij de kinderen. Maar óók bij de leerkrachten. Daarnaast leidt dit concept tot werkdrukvermindering, omdat leerkrachten niet meer alle vakken hoeven voor te bereiden. Hiermee kunnen ze zich ook professioneel ontwikkelen: de specialisatie zegt iets over wie zij zijn, waar zij beter in willen worden en waar hun talenten zitten. Hun kracht wordt ook daarin uitgebreid.’
Helden
Maike is super-enthousiast over het onderwijsconcept: ‘Het is zó leuk! Natuurlijk hebben we nog wel drukke pieken, maar van echte werkdruk kan ik niet meer spreken. De ondersteuning vanuit de onderwijsassistent is hierbij ook van groot belang. Zij zijn onze helden! Door te kiezen voor vakspecialisten kunnen de groepen groter zijn. Tijdmanagement is een belangrijk item: na een halfuur instructie ‘draaien’ de kinderen door naar een volgend instructiemoment. Uitlopen kan dus niet, want je collega wacht om de volgende instructie te geven.’
Leren in de hele school
Groepsdoorbroken werken vraagt ook iets van de inrichting van de school. Alles staat open, de pleinen hebben alleen nog schuifdeuren, die maar af en toe dichtgaan. Het is echt een plein waar kinderen een flexplek hebben. Het schoolmeubilair bestaat uit stoelen en veel groepstafels. Kinderen hebben een laatje en dat nemen ze mee naar hun plek. Hier zit alles in, zoals hun portfolio. ‘Ons doel is ook: leren in de school. En niet alleen in het lokaal’, aldus Maike.
School is robuuster
Volgens haar is de organisatie robuuster geworden. ‘De verschillende leerpleinen zijn echte teams die het sámen doen. Ze vergroten hun kennis, ze verbreden de ontwikkeling van zichzelf en van de kinderen. Dat werkt! Ik geloof hier écht in. Dit is naar mijn mening toekomstbestendig. En ook het plezier! Als ik naar een betekenisvolle les kom kijken, zie ik een vakspecialist die lekker in de weer is en kinderen die echt bezig zijn. De leerkracht is niet iemand die alleen zendt, maar is meer een coach.’
Plezier in leren
Het portfolio – het ‘bewijs’ van wat een kind kan – wordt teruggekoppeld naar ouders. Maike: ‘Tijdens portfoliogesprekken horen we vaak van ouders dat kinderen plezier hebben in het leren. Dat vind ik het grootste compliment dat we kunnen krijgen! Dat een kind met plezier naar school gaat, omdat de lessen zo leuk zijn of worden gemaakt. Al is een les nog zo moeilijk. Dat vind ik fantastisch! Ook horen we regelmatig dat ouders vinden dat hun kind zo is gegroeid en zelfstandiger is geworden.’
Oplossing voor lerarentekort
Op de vraag of dit een oplossing is voor het lerarentekort, zegt Maike overtuigd:‘Ja, ik geloof hierin. Meerdere collega’s hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid over hetzelfde aantal kinderen en we kunnen meer taken verdelen dankzij de ondersteuning van onze onderwijsassistent. Ik ben enorm trots op dit concept en wat mij betreft zouden meer scholen dit voorbeeld mogen volgen. We zien veel plezier bij kinderen en leerkrachten, en de resultaten gaan omhoog. Dat is natuurlijk geweldig!’
Meer informatie?
Voor uitgebreide informatie over het ‘Slim Organiseren’ klik hier.