Verslag conferentie Dagprogrammering 22 februari 2023
In Huis van de Wijk Het Klooster waren ruim 70 vertegenwoordigers van scholen, schoolbesturen, aanbieders en gemeente Rotterdam aanwezig bij de 6e conferentie Dagprogrammering. Onder leiding van dagvoorzitter Gerard Smulders werd ingegaan op de kwaliteit, effectiviteit en de toekomst van Dagprogrammering. Diverse sprekers deelden hun inzichten en er werden praktische zaken besproken. Het was een boeiende conferentie om kennis met elkaar te maken en van elkaar te leren.
“Dagprogrammering kan kinderen een zo goed mogelijke start geven.”
Vraaggesprek met Said Kasmi, wethouder Onderwijs, Cultuur en Evenementen
Dagvoorzitter: “U bent nu bezig aan uw tweede periode als wethouder. Is de functie leuk genoeg?”
Wethouder: “De functie is belangrijk genoeg en eervol. Zeker binnen de portefeuille Onderwijs is een wereld te winnen waar het kansengelijkheid betreft. Ik leg veel werkbezoeken af en ga naar scholen om me te laten inspireren en te kijken of wat we doen, aansluit bij wat nodig is. Deze ochtend was ik bij de Opleidingsschool Rotterdam om, mede met het oog op van het lerarentekort, van de studenten te horen wat er beter kan.
Dagvoorzitter: “Hoe kijkt u naar Dagprogrammering?”
Wethouder: “Ik heb de indruk dat alles van Dagprogrammering weer goed is gestart, maar het blijft een opgave en ik wil mijn complimenten uitspreken naar alle betrokkenen. Elke school richt Dagprogrammering anders is, dat is goed, want maatwerk mag. De ene school vult Dagprogrammering vooral met sport en cultuur, zodat in het reguliere programma meer tijd is voor kernvakken. De andere school gebruikt de extra tijd om reguliere vakken te versterken. Het gaat de gemeente erom dat Dagprogrammering wat doet voor kansengelijkheid voor kinderen. Dagprogrammering kan kinderen een zo goed mogelijke start geven met activiteiten die zorgen voor verrijking in het leven van kinderen waarvoor dat niet vanzelfsprekend is. Daarnaast is er aandacht voor talentontwikkeling én extra aandacht voor taal en rekenen.”
Dagvoorzitter: Dagprogrammering is voor de gemeente Rotterdam een forse investering. Kunt u deze investering als wethouder richting de gemeenteraad vanuit de onderwijsresultaten voldoende onderbouwen?
Wethouder: “Zeker wel, hoewel het moeilijk is precies te pinpointen wat de 10 uur Dagprogrammering bijdraagt. Er is meer dan alleen Dagprogrammering dat invloed heeft op de onderwijsresultaten. Maar ook uit het veld hoor ik dat Dagprogrammering zorgt voor verbetering bij kinderen op bepaalde vlakken. En als ik het vanuit de logica beredeneer: Dagprogrammering biedt wat bij veel kinderen ontbreekt. Ik ben zelf een voorbeeld van een kind dat nooit met zijn ouders naar een museum ging en geen lid was van een sportvereniging. Ik ben ervan overtuigd dat Dagprogrammering zinvol is. Niet alles is in geld uit te drukken.”
Dagvoorzitter: “Hoe kijkt u naar de schouw die is uitgevoerd?”
Wethouder: “Het is belangrijk om regelmatig te toetsen of wat op de Coolsingel dingen wordt bedacht het juiste is. Uit deze schouw komen resultaten naar voren, maar ook verbeterpunten, zoals professionalisering van vakleerkrachten, het verbeteren van de doorgaande leerlijn po en vo in Dagprogrammering, de samenwerking en de onderlinge uitwisseling. Ook kwam naar voren dat het lastig was om bij de uurprijs van € 3,73 tot de gewenste kwaliteit te komen. Gelukkig is het gelukt, met dank aan Marco Pastors, om het bedrag te verhogen naar € 5,- per kind per uur. Daarmee kan Dagprogrammering van goed naar excellent!”

De stand van zaken
Jessica van der Linden (gemeentelijk coördinator Dagprogrammering) en Mario Stam(Opgavemanager Dagprogrammering)
Jessica start met een terugblik op de schouw, investeren in vakleerkrachten en de wens om het gesprek aan te gaan over flexibiliteit binnen de kaders van Dagprogrammering.
De schouw is door Sardes uitgevoerd bij 4 po-scholen en 2 vo-scholen van de 43 Dagprogrammeringsscholen. Het onderzoek bestond uit een documentanalyse (Wat doe je binnen Dagprogrammering en hoe is dat georganiseerd?), interviews en lesobservaties door een wisselend schouwpanel met leden uit schoolbesturen, schooldirecteuren, medewerkers van NPRZ en gemeente. Het doel was inzicht krijgen in de uitvoering en ervaren opbrengsten van Dagprogrammering op deze scholen en van elkaar leren over de invulling en verbetering van Dagprogrammering.
Resultaten schouw: wat werkt goed?
- Dagprogrammering als onderdeel van een bredere, gezamenlijke visie (niet alleen van de school) waarvoor je het doet, met wie en waarom.
- Gemotiveerde leerkrachten, docenten en aanbieders.
- Dagprogrammering zoveel mogelijk als vast onderdeel in het schoolrooster. Dan is het overleg makkelijker over inhoudelijke aansluiting, bijvoorbeeld tussen de taal- en muziekles.
- Een goede mix van activiteiten, aansluitend op wat leerlingen het meeste nodig hebben.
- Goede en heldere organisatie en opzet, zodat bekend is wie op school de coördinator Dagprogrammering is en er een vast aanspreekpunt is.
Wat kan beter?
- Afstemming tussen aanbieders en groepsleerkrachten/docenten. Afstemming kost tijd en staat onder druk.
- Extensivering is voor sommigen te intensief. Voor sommige leerlingen, zeker bij vo, maar ook groepen 3 en 4, zijn het wel erg lange dagen.
- Communicatie met en het betrekken van ouders kan beter
- Knellende kaders en de kwetsbaarheid van tijdelijke projectfinanciering.
Aandachtspunten voor de toekomst
- Verkennen van mogelijkheden tot flexibiliteit binnen kaders Dagprogrammering.
- Werken vanuit gedeelde visie vanuit onderwijs en aanbieders.
- Kwaliteit van de (vak)leerkrachten.
- De hoogte van de uurprijs.
Investeren in vakleerkrachten
- Scholing van vakleerkrachten.
- Best practices van samenwerking van scholen met vakleerkrachten generiek maken. Hoe meer de vakleerkracht deel uitmaakt van het team, hoe beter de Dagprogrammering rendeert.
- Coaching on the job van vakleerkrachten. Bernard Korfker is hiermee aan de slag gegaan (Zie ook conferentie Dagprogrammering 14 februari 2022). In samenwerking met scholen en aanbieders wordt hard gewerkt aan een scholingstraject voor vakleerkrachten binnen Dagprogrammering.
Hoe je kunt insteken op de scholing van vakleerkrachten, hangt af van de ervaring (van nieuweling tot expert) en de motivatie. Er zijn scholingsmogelijkheden zoals de Level Up opleiding op de Thomas More.
Flexibiliteit
Er komt een gespreksronde over flexibiliteit om in kaart te brengen:
- Welke vormen van flexibiliteit er al binnen de kaders van Dagprogrammering zijn
- Wat hiervan de bijdrage is aan de doelstellingen van Dagprogrammering, zoals vergroten van de cognitieve vaardigheden en het bieden van een rijke omgeving.
- Wat de voor- en nadelen zijn van deze vormen van flexibiliteit.
Op basis daarvan kunnen we een weloverwogen afweging maken of meer ruimte voor flexibiliteit binnen de kaders van Dagprogrammering mogelijk is.
Vooruitblik
De uurprijs voor Dagprogrammering wordt verhoogd van € 3,73 naar € 5,- per leerling vanaf schooljaar 2023-2024. Dagprogrammering in het vo is geen pilot meer. Het vo maakt nu met acht scholen volledig deel uit van de Dagprogrammering, voor 6 uur per week voor 1/3 van de leerlingen. Daarom kunnen we nu ook gaan werken aan het versterken van de doorgaande lijn po-vo.
Er komen vervolgschouwen, apart voor po en vo.
We gaan kennisdelingsbijeenkomsten organiseren voor (vak)leerkrachten binnen Dagprogrammering. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld de doorgaande lijn po-vo, de inhoudelijke afstemming van programma’s en het benutten van Dagprogrammering om het onderwijs slimmer te organiseren vanwege het lerarentekort. Hier hebben diverse scholen al goede ideeën over en ze zijn hiermee aan het experimenteren.

Inzet op effectiviteit
Karin Hoogeveen van Sardes
Karin start met een opiniestuk uit Het Parool dat begin februari verscheen ‘Langere schooldag, gelijke kansen’. Een onderwijzer pleitte ervoor tot 12.30 uur de basisvakken te geven en na de lunch tot 18.00 uur activiteiten voor sociale en culturele vorming. Uit reacties op LinkedIn bleek de weerstand: dergelijke activiteiten moeten ouders doen; zo’n lange dag is zielig voor de kinderen; wat levert dat nu op? Er is in Nederland niet veel longitudinaal onderzoek gedaan naar leertijdverlenging, maar in Amerika wel. Uit een review van studies naar leertijdverlening zijn succesfactoren te benoemen, onder andere het stellen van heldere doelen en de hoge kwaliteit van de professional. Dit is ook al genoemd door de eerdere sprekers.
Formuleer heldere doelen
Bij leertijdverlenging horen heldere doelen:
- Verhogen van de taal- en rekenprestaties; dit doel staat bovenaan bij gelijke kansen.
- Vergroten van de kennis van de wereld.
- Ontwikkelen ‘hogere orde vaardigheden’ (kritisch denken, verbanden leggen, reflecteren, onderzoeken).
- Vergroten van sociale vaardigheden.
- Positieve ervaringen meegeven.
- Zinvolle vrijetijdsbesteding.
- Brede talentontwikkeling.
Leg accenten
Maar moet je dat allemaal tegelijk doen? Het is goed om het accent te leggen op een à twee doelen en daar de activiteiten bij te kiezen, want de activiteiten volgen de doelen.
- Taal en rekenen.
- Sport en bewegen.
- Kunst en cultuur (om te compenseren wat de kinderen thuis missen en hun wereld te verrijken).
- Natuur en Milieu.
- Wetenschap en techniek.
- Extra lessen gericht op wegwerken specifieke achterstand van de leerling. Hierbij werkt tutoring enorm goed, het is heel effectief maar ook heel duur.
Het onderscheid is niet altijd scherp (sportactiviteit kan bijdragen aan taal). De accenten zijn belangrijk.
Nederlandse studies
Er zijn diverse voorbeelden van leertijdverlenging in Nederland, zoals in Den Haag het leerkansenprofiel (6 uur extra per week) en in Limburg ‘gezonde basisschool van de toekomst’, met naast het onderwijs een programma met meer bewegen, gezonde lunch en gezonde tussendoortjes. Uit onderzoek bleek dat het BMI van de kinderen van de deelnemende scholen veel beter geworden was. Het programma werkte vooral bij scholen waar onderdelen gecombineerd werden, dus meer bewegen én gezonde lunch.
Vier adviezen voor sociaal-emotionele ontwikkeling
Voor sociaal-emotionele ontwikkeling is bij de keuze voor een programma cruciaal:
- Stapsgewijs: samenhangende en gecoördineerde activiteiten om vaardigheden te ontwikkelen.
- Actief: actieve vormen van leren.
- Gericht: ten minste één onderdeel is gewijd aan de ontwikkeling van persoonlijke of sociale vaardigheden.
- Expliciet: gericht op specifieke persoonlijke of sociale vaardigheden.
Investeer in de kwaliteit van de professional
De kwaliteit van de professional is de belangrijkste succesfactor. Daarbij gaat het om vakkennis, kennis van de ontwikkeling van kinderen, pedagogische en didactische vaardigheden, training en professionalisering (hier wordt bij Dagprogrammering aan gewerkt) en het (zelf) bijhouden van nieuwe ontwikkelingen in het eigen vak.
Uit de schouw bleek dat scholen bij de keuze van aanbieders letten op enthousiasme en het kunnen omgaan met de leerlingen. Als een school niet tevreden is over de vakleerkracht moet de school ingrijpen. Of alleen werken met eigen groepsleerkrachten.
Zorg voor inbedding in de school
De inbedding in de school is een belangrijke voorwaarde voor succes:
- De vakdocenten kennen de methode of aanpak die in de klas wordt toegepast.
- En omgekeerd: groepsleerkrachten kennen het extra programma en weten waarom het voor hun leerlingen belangrijk is.
- Overleg tussen groepsleerkrachten en vakdocenten: afstemming doelen en aanpak. Dit is een verbeterpunt. Hierbij horen: heldere doelen, professionaliteit en draagvlak onder de groepsleerkrachten. Hierbij hoort ook het bespreken hoeveel vrijheid leerlingen krijgen. Dit is niet alleen een kwestie van klassenmanagement, maar kan ook te maken hebben met een andere visie op lesgeven. Zoals een docent ‘beeldend’ aangaf: van mij mogen kinderen fouten maken, daar leren ze van.
- Vakdocenten zijn onderdeel van het team en kunnen meedenken over het onderwijs. Vakleerkrachten kunnen ook een andere kant van kinderen laten zien.
Leg betekenisvolle verbindingen
De volgende stap zijn betekenisvolle verbindingen tussen leergebieden. Daarvoor is een duidelijke visie nodig, op de afzonderlijke leergebieden én op de combinatie. De uitgangspunten moeten helder zijn. De uitwerking kan verschillen, afhankelijk van de behoefte van de school
Kies een ‘kapstok’ als sterke verbindende factor bij het ontwikkelen van programma’s. Bijvoorbeeld de verbinding tussen cultuurbevordering en lezen. Neem het werken met verhalen als concept. Daarmee kan je een programma opzetten dat je samen (uitvoerder en school) ontwikkelt.
Een ander voorbeeld is de verbinding tussen leergebieden taal en gym. Hiervan wordt een deel van een filmpje ‘Taal de hele dag door – De Taalkrachtige Gymleerkracht getoond. Deze gymleerkracht heeft hiervoor eerst een training gevolgd met intervisie, enz.
Wat levert leertijdverlenging op?
Het heeft een neutraal tot zwak positief effect op leerprestaties (taal en rekenen) van basisschoolleerlingen. Dat klinkt misschien als niet zo veel, maar is wel degelijk een goede opbrengst. Vooral leerlingen op scholen met een populatie met een lage sociaal-economische status (SES) lijken te profiteren van deelname.
Onderzoek geeft geen uitsluitsel over het optimaal aantal uren voor een verlengde schooldag. Meer uren leveren meer opbrengsten in leerprestaties op, maar het omslagpunt, of waar het plafond wordt bereikt, is uit de onderzoeksliteratuur niet duidelijk.

De geleerde lessen: geen vinkjes, maar vonkjes
Rachid el Ousrouti van Vakmanstad
Voordat Rachid zijn presentatie begint waarin hij vanuit de praktijk kijkt naar geleerde lessen over kwaliteit en effectiviteit, toont hij een filmpje van het lesprogramma Doen-denken op de Elisabethschool.
Vakmanstad bestaat sinds 2008. Stichting De Verre Bergen vroeg fiscalist Rachid el Ousrouti Vakmanstad tijdelijk te ondersteunen, maar hij ging niet meer weg en is er nu tien jaar directeur.
Aan het begin van deze eeuw, met de aanslagen in Amerika, de moord op Pim Fortuyn en op Theo van Gogh vroeg het gemeentebestuur aan filosoof Henk Oosterling hoe hij hier tegenaan keek. Er volgde een dik rapport en een conferentie over zijn onderwijsvisie. Een schoolleider zei ‘kom dat maar bij mij op school doen’. Door kinderen te laten filosoferen, konden zij woorden geven aan emoties.
Gezondheid, duurzaamheid en talentontwikkeling
Filosoferen aan het einde van de middag was ingewikkeld als kinderen niet goed gegeten hadden. Zo ontstond de gezonde lunch, kook- en smaaklessen. Maar waar komt dat eten vandaan? Dus kwam er ook een schooltuin bij. Zo ontstond gaandeweg een programma inclusief bewegen (judo of aikido), want ook daar had Oosterling als voormalig Nederlands kendo–kampioen oog voor, en techniek.
Zo heeft Vakmanstad het lesprogramma Doen-denken opgebouwd rondom gezondheid, duurzaamheid en talentontwikkeling. De vijf leerlijnen vormen samen de eco-sociale cirkel. Hierin staan sociaal-emotionele ontwikkeling, mediawijsheid en eco-wijsheid centraal.
Bij de sociaal-emotionele vaardigheden gaat het om interpersoonlijke en intrapersoonlijke vaardigheden. Er is ook aandacht voor ruzie maken met elkaar (conflicthantering) en samenwerking. Dat kom in alles lessen terug. Bij de emotionele vaardigheden zijn succeservaringen erg belangrijk.
Vier aanbevelingen
Stichting De Verre Bergen biedt Vakmanstad intellectuele ondersteuning in de vorm van onderzoeken. Uit het onderzoek van Verwey-Jonker kwamen vier aanbevelingen:
- Ontwikkeling vakdocenten
Veel vakdocenten waren goed in hun vak, maar pedagogisch en didactisch onvoldoende. Via opleidingen (Thomas More), training en inspiratielessen is aan de ontwikkeling gewerkt. Albeda ontwikkelde in samenwerking met Vakmanstad een training voor onderwijsassistenten. Scholen waarmee Vakmanstad samenwerkt verzorgden een masterclass SBO en een workshop ‘omgaan met moeilijk gedrag’ en betrokken de vakleerkrachten bij de Gouden Weken/ ‘Teach Like a Champion’.
Ook besteedt Vakmanstad veel aandacht aan onboarding (de vakleerkracht wordt niet gelijk voor de klas gezet), vitaliteit, gezondheid en werkgeluk. - Leerlijnen verder uitwerken
De leerlijnen zijn compleet uitgewerkt en in lijn gebracht met de kerndoelen SLO. CED is erbij betrokken. De leerlijnen zijn gedigitaliseerd zodat de vakleerkracht met de iPad de school in kan. Vakmanstad heeft vijf leerlijnen met 40 lessen per jaar per groep. De techniekleerlijn werkt aan de kerndoelen 42, 44 en 45. Daarmee worden die bepaalde doelen van de school al door middel van de lessen van Vakmanstad gerealiseerd. - Nadruk op ouderbetrokkenheid
Door onder meer de gezonde lunch, waarbij moeders meehielpen, was er al veel ouderparticipatie. Maar voor ouderbetrokkenheid is meer nodig. Vakmanstad investeert in communicatie met ouders, maakt gebruik van conversatiestarters (door bijvoorbeeld producten uit de les mee naar huis te geven, om zo het gesprek tussen kind en ouder te stimuleren) en organiseert events, zoals de ouderlunches (met placemats met informatie over lessen en bijbehorende beroepen) en na afronding van een blok judo de certificaatuitreiking in aanwezigheid van de familie. - Verhogen schoolbetrokkenheid
Neem het programma Doen-denken in het schoolplan op, laat de school in de stuurgroep deelnemen en neem de leerlijnen op in het curriculum. Schoolbetrokkenheid is de samenwerking met een partij in Dagprogrammering, niet alleen met de directeur, maar neem het hele team mee, inclusief de conciërge en de schoolbestuurders (voor monitoring en continuïteit).
Evaluatie Doen-denken
Het Kohnstamm instituut heeft het programma Doen-denken geëvalueerd. Hieruit blijkt dat de vakleerkrachten het niveau van de groepsleerkrachten evenaren, het programma werkt, maar voor nog meer impact moet het programma nog meer integreren in de school en ook aansluiten bij thema’s die op dat moment op school worden behandeld.
Cruciale succesfactoren van Vakmanstad
- Bouwen van een professionele organisatie (structuur, cultuur en systemen).
- Duidelijke missie, visie en focus aanbrengen. Die focus is erg belangrijk. Eerst deed Vakmanstad activiteiten op po, vo, mbo en universiteit, inclusief weekendschool, vakantieschool, enzovoort. Dat was te veel. Nu zijn de activiteiten primair gericht op po (maar met ruimte voor vo).
- Voldoende financiële middelen genereren. Dit is belangrijk voor de kwaliteit.
- Samenwerken met andere partijen, zoals project van RVKO en Vakmanstad. Vakmanstad wil bij Thomas More een minor Vakmanstad opzetten.
- Legitimiteit: doen we nog steeds de goede dingen? Het oorspronkelijke idee was om vier jaar actief te zijn op een school en dan weg te gaan. Maar dat is herijkt en nu is het doel langdurige samenwerking.
Wakker vonkjes aan
Waar Joris Luyendijk een boek schreef over de zeven vinkjes, sluit Rachid zijn presentatie af met een citaat van Vakmanstad-docent Jasper Luijendijk dat juist gaat over vonkjes: “Ik wil met onze technieklessen een vlammetje aanwakkeren bij jongens en meisjes om te kiezen voor techniek.”

“Dagprogrammeringsactiviteiten kunnen ondersteunen bij de overstap en zorgen dat leerlingen zich thuis voelen op de nieuwe school.” Panelgesprek over doorgaande lijn tussen basis- en voortgezet onderwijs
De keuze- en overgangsmomenten in het onderwijs zijn cruciaal in de schoolloopbanen van leerlingen. Deze momenten zijn voor veel kinderen en jongeren lastig, zeker voor leerlingen met ouders zonder startkwalificatie. Kinderen van deze ouders zijn minder succesvol dan kinderen van ouders met een startkwalificatie.
Met Dagprogrammering in het vo krijgen leerlingen een goede start in een veilige omgeving en daarmee kan de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs soepeler verlopen.
In 2022 ging 40% van de leerlingen van een basisschool met Dagprogrammering naar een vo-school met Dagprogrammering.
Het panel met Melissa Goossens, Arie Boom en George Leuver bespreekt hoe we de doorgaande lijn tussen het basis- en voortgezet onderwijs met Dagprogrammering kunnen versterken. Welke kansen zijn er en wat is ervoor nodig?
Melissa is adviseur onderwijskwaliteit voortgezet onderwijs bij stichting BOOR en eerder betrokken bij Dagprogrammering op de Hugo de Groot.
Arie is directeur van Portus Juliana, onderdeel van de Portus Scholengroep. Hij is al 20 jaar directeur en loopt al 43 jaar mee in het onderwijs.
George is nu zes jaar directeur van de Agnesschool, daarvoor 14 jaar directeur in de Beverwaard en stond daarvoor 13 jaar voor de klas in Delfshaven. Hij wil veel voor de kinderen en zoekt daarvoor de randjes op.
Arie Boom vertelt aan dat zijn school nu in de fase zit waar de aanmeldingen binnenkomen. Er is daarbij persoonlijk contact met elke ouder en leerling. Zo weet de school wat voor leerlingen het zijn met welke uitdagingen. De instroom betreft 105 nieuwe leerlingen. Meer kunnen we niet hebben op de locatie.
Het belangrijkste als de leerlingen starten, is het gesprek voeren met ouders, nog voordat er iets is gebeurd (onvoldoende gehaald, gedrag). Tussen 20 augustus en drie weken verder komt een mentor ongeveer een uur op huisbezoek. Er zijn vier brugklassen met elk een eigen mentor en hiervoor is ruimte in de agenda.
Melissa vindt het mooi dat die thuisbezoeken plaatsvinden. Ook bij BOOR zijn vo-scholen die daarmee aan de slag gaan. Voor het startgesprek en de warme overdracht moet je tijd nemen.
George geeft aan dat er voor de 35 leerlingen uit groep 8 een warme overdracht is, onder meer met de Juliana mavo.
Dagvoorzitter: “Hoe kan het vo doorgaan met de doorgaande leerlijn Dagprogrammering?”
Melissa: “Dagprogrammeringsactiviteiten kunnen ondersteunen bij de overstap en zorgen dat leerlingen zich thuis voelen op de nieuwe school.”
Arie: “Wij krijgen leerlingen van 45 tot 50 verschillende basisscholen. Het onderwijskundig rapport moet goed ingevuld zijn. Als er sprake is van taal- of rekenachterstanden kunnen we zorgen voor meer ondersteuning. Er gaat iemand vanuit Portus Juliana naar die basisscholen om te vertellen hoe het gaat met de leerlingen, niet alleen de leerlingen uit de brugklassen, maar ook uit de 2e, 3e en 4e klas.”
Melissa: “De terugkoppeling kan nog beter. Het heeft te maken met verwachtingen over en weer, zeker bij de kernvakken. Het is de leerkracht in het vo niet altijd duidelijk hoe bijvoorbeeld de taallessen op het po worden ingevuld.”
Arie: “In het Children’s Zone Overleg, waarin vo en po in zijn vertegenwoordigd, kunnen we dergelijke zaken bespreken.”

“We moeten voor kinderen van 0 tot 12 jaar er wel zoveel mogelijk uithalen.” Vraaggesprek met Marco Pastors, directeur Nationaal Programma Rotterdam Zuid
De dagvoorzitter vraagt of de directeur van het Nationaal Programma de volle 20 jaar bij NPRZ blijft. Marco antwoordt dat als het aan hem ligt, hij lang op Zuid blijft werken. Hij wil vooral kijken naar hoe een en ander kan verbeteren en scherp zijn op wat we afspreken en dat ook doen. Er gebeuren mooie dingen, zoals de huisbezoeken waarover Arie vertelde. Er kan altijd meer dan er al gebeurt. Neem nu Dagprogrammering met 10 uur extra lessen per week. Het was niet raar geweest als we daarvan
hadden gezegd: laten we dat maar niet doen op Zuid want we hebben al zoveel op ons bordje. Maar we doen het wel en kijken wat er nodig is om het voor elkaar te krijgen, bijvoorbeeld betere hulpverlening op de scholen. En samenwerking in het partneroverleg, om uit te vinden wat succesfactoren zijn en dit te delen met andere aanbieders.
Tot hier en nu verder
Het midterm review, het rapport ‘Tot hier en nu verder’ opgesteld onder leiding van Martin van Rijn, laat zien waar we halverwege het Nationaal Programma Rotterdam Zuid staan.
Wat hierbij opviel, is dat het gaat over hoe het beter kan, en niet over wat is er niet goed gegaan. Want die zaken zijn er natuurlijk ook. Maar de energie is op de toekomst gericht.
Het beeld toont dat er veel goed gaat (alle indicatoren in het groen). Vooral in het onderwijs (waar ook veel gemeten wordt) zijn goede resultaten geboekt. Op de hogere mbo-niveaus is het gat met de G4 bijna dichtgelopen.
Het eindniveau aan het einde van het po is achtergebleven op wat we hoopten. Het niveau is zo’n beetje hetzelfde gebleven. Dus we moeten ermee doorgaan, maar beter.
Aan het blok linksboven heeft Dagprogrammering wel een bijdrage geleverd, hoewel er natuurlijk meer factoren meespelen. Wat helpt is dat het opleidingsniveau van ouders hoger is geworden dan 10 jaar geleden.
Komende jaren
NPRZ heeft tot nu toe te weinig bondgenootschap met bewoners gezocht. Wel met ouders van kinderen op scholen, waarbij onder meer gevraagd is ‘Wat moet u daar thuis voor doen?’ om de kinderen beter op weg te helpen.
Wat we de komende jaren gaan doen, is meer aandacht besteden aan kinderen van 0 tot 4 jaar.
We gaan er de komende vier jaar aan werken dat kinderen goed op de basisschool aankomen. Dat doen we met po, maar ook met vve en de kinderopvang. Alle kinderen een aantal uur per week vve, het geld is in theorie ter beschikking.
Voor de komende jaren staat in het NPRZ-vijfjarenplan als ambitie dat Dagprogrammering mogelijk wordt gemaakt voor alle scholen die het willen. Dat betreft de po-scholen buiten de focuswijken en de vo-scholen die nog niet meedoen. Daarvoor moeten alleen nog wel eerst voldoende middelen beschikbaar komen vanuit het Rijk.
Hoger of realistisch niveau?
Wouter van der Windt van Laurens Cupertino: “We praten steeds over een hoger schoolniveau, maar het is beter om het over realistisch niveau te hebben. Als een leerling naar Praktijkonderwijs gaat, is dat ook oké.”
Marco: “Daar ben ik het zeer mee eens is, maar we moeten voor kinderen van 0 tot 12 jaar er wel zoveel mogelijk uithalen. 55% gaat naar havo of hoger. Ongeveer de helft van Nederland heeft mbo-niveau. En iedereen met een mbo-diploma in de zorg en techniek heeft goede kansen en een goed salaris. De nieuwe richtlijn op het po is om kansrijk en passend te adviseren voor de vervolgopleiding. De basisschool moet advies geven dat bij het kind past, niet dat bij de ouders past. Het vo heeft met 6 uur Dagprogrammering extra mogelijkheden om te zorgen dat het lukt, dat de leerling dat niveau ook echt haalt.”
